MODELBOUW DOOR                       

                ALBERTSCHOLTHEIS

De alchemie tussen natuurgetrouwheid, realisme en fantasie.

                        EEN FILOSOFIE VAN MODELSPOOR

De belangrijkste vraag bij filosofie is “waarom”, dus ook bij de modelspoorhobby. Een hobby beoefent men om naast het dagelijkse ritme en de dagelijkse verplichtingen van het werk andere interesses en talenten aan bod te laten komen. Sinds men meer vrije tijd heeft gekregen is het beoefenen van een hobby belangrijker geworden. Maar waarom nu specifiek modelspoor?

Sinds er treinen zijn is er ook modelspoor. Treinen hebben de basis gelegd voor de industrialisatie , de massaproductie en de welvaart zoals wij die nu kennen. Bovendien maakten zij voor de gewone man reizen over langere afstand mogelijk, de kennis van verre landen vergrootte en ook de fascinatie voor vreemde verre culturen. Hierin zijn drie belangrijke fascinatie-aspecten:

v    De fascinatie voor de techniek. De stoommachine is natuurlijk een fascinerende techniek die aanschouwelijk is. Men ziet hoe de techniek werkt ( in tegenstelling tot de huidige technieken die steeds moeilijker aanschouwelijk voor te stellen zijn.) Stoomtreinen blijven daardoor een belangrijk deel van de modeltreinen uitmaken. Maar ook de fascinatie voor de snelheid, het overwinnen van afstand, het overwinnen van de barrières van het landschap door middel van bruggen, tunnels en tandradbanen. Ook de logistiek, de organisatie die het regelen van het vele treinverkeer mogelijk maakt fascineert. Het toepassen van bloksystemen, relais, digitale aansturing en computers is natuurlijk een uitdaging in de modelspoorwereld.

v    De fascinatie voor de maatschappelijke structuur. Het transport van personen en goederen en de daarbij behorende infrastructuur: stations, goederenopslagplaatsen, fabrieken, steden en dergelijke. De grote maatschappij in ( vereenvoudigde vorm) in het klein. Terwijl de wereld om ons heen steeds complexer wordt maken we deze in een overzichtelijker vorm na. Je maakt door middel van modelbouw de wereld voor jezelf aanschouwelijker. Bovendien moet je de grote werkelijkheid bestuderen en proberen te begrijpen om dit in model te kunnen brengen.

v    De fascinatie voor het ongrijpbare en romantische. Hoewel dit het moeilijkst onder woorden te brengen is is dit een belangrijke factor. Reizen met de trein heeft iets romantisch: je laat je vertrouwde wereld achter je en vertrekt naar verre onbekende oorden. Je ontmoet andere mensen die ervaringen en situaties met je delen. In vele romans spelen treinen een belangrijke rol. Vooral exotische treinen zoals de Orient-express en de Transsiberië- express spreken tot de verbeelding en spelen in verscheidene romans een belangrijke rol. Maar ook de houthakkersbanen in de Verenigde Staten met hun shay’s en heislerlocs die waggelend door de dichte wouden de gekapte bomen transporteren of de westernlocs die in de begintijd door de prairies stomen, de machtige sneltreinen met de reusachtige mallets of de snelheidswedstrijden tussen de Engelse sneltreinen naar Schotland prikkelen de fantasie. Evenals de plattelandsstomers die door het boerenland van gehuchtje naar gehuchtje stomen en de dagelijkse goederen bezorgen. Ook het besef hoeveel moeite en tijd nodig was om technische problemen te overwinnen om goedfunctionerende treinen te ontwerpen. Het is dit romantische aspect waardoor volwassenen vertederd naar een model van een treintje kijken, wat voor een buitenstaander onlogisch lijkt.

 

Een mogelijk ander aspect van de modelspoorhobby is misschien het volgende: In onze huidige maatschappij heeft men steeds minder zeggenschap. Men is een klein radertje van een grote machine en men heeft steeds minder te zeggen. Ook op de eigen werkvloer. Specialisten bepalen wat en hoe men iets moet doen. In je eigen modelbouwwereld compenseert men dit. Men bepaalt zelf wat er gebeurt, hoe men iets doet en men gebruikt talenten waar anders geen beroep op gedaan wordt. Daarnaast vindt men in deze hobby rust die we in onze hectische maatschappij vaak missen.  

Opmerkelijk is dat hobbyisten groepjes blijven vormen. De wereld van de radiografisch bestuurde auto's ( waar men ook intensief aan modelbouw doet qua voertuigen en scenery), de kleurrijke wereld van de fantasyspelen ( zoals Warhammer , met prachtige fantasierijke diorama's met burchten en ruïnes) en de wereld van de modelspoorders staan vaak los naast elkaar, terwijl men qua techniek en scenerybouw veel van elkaar zou kunnen leren. Veel modelbouwers zien fantasie als iets bedreigends, iets dat het realistische karakter van de hobby ondermijnt. Terwijl fantasie juist het voorstellingsvermogen prikkelt en de basis is van ontwikkelingen en vooruitgang.

Modelbouw is vaak een individualistische hobby. Maar in groepsverband kan men juist geïnspireerd worden. In verenigingsverband ontmoeten we mede modelbouwers waar we dezelfde ideeën, fantasieën en fascinaties tegen komen.

Een fantasierijke vorm van modelbouwen is Freelance-modelbouw.

Bij freelance-modelbouw bouwt men een gefingeerd stuk modelweg of beeldt men een gefingeerde spoorwegmaatschappij uit. De treinen krijgen opschriften van de zelfbedachte spoorwegmaatschappij en men bepaalt zelf welke treinen nodig zijn en door deze maatschappij aangeschaft worden. Een bekend en groot voorbeeld van een modelbouwer die aan freelance-modelbouw deed was de Amerikaan John Allen die een enorme modelbaan bouwde met de gefingeerde spoorwegmaatschappij Gorre & Daphetid Railroad. Hij overleed in 1973 en kort daarop brandde zijn modelbaan af, maar nog steeds zijn zijn ideeën van modelbouw inspiratiebron voor velen en worden fotoboeken van zijn legendarisch emplacement uitgegeven. Freelance-modelbouw geeft veel vrijheid: Een eigen spoorwegmaatschappij kan men plaatsen in een bestaand land en modeltreintypen van dat desbetreffende land gebruiken ( John Allen had een typisch Amerikaanse spoorwegmaatschappij), maar men kan zelfs voor een denkbeeldig land kiezen. Een maatschappij die zelf bepaalt hoe lang men oudere treintypen gebruikt, zodat men treinen uit verschillende tijdperken naast elkaar kan gebruiken. Men bedenkt zinvolle verbindingen voor passagierstreinen en goederentreinen, inclusief industrieën en goederenstations, postvervoer, lokale verbindingen etcetera, zodat er geen treinen zinloos rondjes rijden. Men creëert zo een eigen fantasiewereld waarbij steeds meer om de hoek komt kijken, zoals bij het grootbedrijf. Men bedenkt een historie, waardoor men gestructureerd het landschap met burchten en steden kan opbouwen en zelfs elementaire kennis van geologie en geografie kan men gebruiken om gebergten te vormen en gevolgen van erosie in de vorm van dalen weer te geven. Kortom, de mogelijkheden zijn bijna oneindig en de enige belemmerende factor is vaak de beschikbare ruimte en tijd.

Een discussiepunt blijft vaak hoe natuurgetrouw deze vorm van modelbouw is. Natuurlijk blijft het grootbedrijf voorbeeld, maar de rest hangt van de modelbouwer af. De mate van natuurgetrouwheid is een vraagstuk op zich. Waarom maakt men iets in model? Is het de bewondering voor een stukje techniek? Is het het willen tonen van een stukje vakmanschap? Vaak kiest men voor modellen uit een vroegere periode, bijvoorbeeld stoomtreinen. Een belangrijke factor ( misschien wel de belangrijkste) is het stukje beleving. Beleven ( in model) hoe het vroeger was. De sfeer van toen opnieuw creëren. De sfeer van treinen die vertrekken naar oneindige verten, de sfeer van levendigheid en gezelligheid. Wat dat betreft zijn modelbouwers kunstschilders en beeldhouwers die driedimensionaal werken. En zoals een schilder soms "een" landschap weergeeft, zo kan een modelbouwer een modelland of een modelspoorwegmaatschappij weergeven. Zoals de doorgewinterde modelbouwer weet treden er vreemde effecten op bij het op schaal terug brengen. De originele verf van een trein kan men niet gebruiken op een model van deze trein, daar de kleur dan niet "past". Als men bakstenen precies op schaal terugbrengt zijn de vormen van de stenen amper meer te herkennen en de baksteenkleur vervaagt tot vaal paars. Kan men bij een treinmodel exact de schaal aanhouden en zelfs de klinknagels tellen, bij gebouwen wordt het moeilijker en bij bomen gewoon onmogelijk. Dan gaat het er niet meer om of we in alles de schaal kunnen doorvoeren maar of het visuele effect goed is. Het gaat dan om de beleving. Hoe komt het over. Zoals op een schilderij niet alles perfect is weergegeven maar toch realistisch oogt, zo gaat dat ook op voor verschillende aspecten in de modelbouw. Een vervallen huis is iets meer vervallen dan het werkelijke huis, een doorgezakt dak zakt bij het model iets meer door dan het werkelijke dak om hetzelfde effect bij de toeschouwer te bereiken. Blijft men stoïcijns in elk detail de schaal aanhouden dan krijgt het model iets vlaks. Hier gaat de creativiteit en dus de vrijheid een rol spelen.